Frequentie gebruik:
Moeilijkheidsgraad:
De Hash functionaliteit maakt van een combinatie aan velden een hash. Deze hash kun je vervolgens gebruiken om te bepalen of er iets veranderd is en er daadwerkelijk iets geüpdatet moet worden.
In basis lijkt dit op de “Unieke kenmerken” functionaliteit welke bestaat in de GetConnector actie. Echter, met de Hash bouw je de unieke kenmerken gedurende de berekening op.
Voorbeeld:
In een flow berekenen we aan de hand van GetConnectoren hoeveel geaccordeerde nacalculatie er is geboekt op een project en hoeveel nacalculatie er in de toekomst gepland staat. Zo’n proces wil je met een zo hoog mogelijke interval berekenen, bijvoorbeeld iedere 30 minuten. De ‘zwaarste stap’ in dit proces is het daadwerkelijke updaten van AFAS. Als er niks veranderd is, wil je eigenlijk niks updaten richting AFAS.
Met de ‘hash-actie’ hanteer je een aantal velden welke je in een hash stopt. In onderstaand voorbeeld de geaccordeerde uren en de toekomstige NC. Deze Hash updaten we op een vrij veld in het project van AFAS.
De tweede keer dat deze flow draait controleert Flow of de Hash anders is (m.a.w. zijn er nieuwe waarden?), Als er geen nieuwe waarden zijn voert Flow de updateconnector niet uit.
