Frequentie gebruik: 
Moeilijkheidsgraad: 
De SQL Query actie wordt gebruikt om te koppelen met een SQL Server omgeving. We ondersteunen zowel een hosted versie van SQL alsmede Azure SQL. Alle SQL commando’s worden ondersteund. Ook kun je variabelen gebruiken in de query. Voor deze actie is het belangrijk dat je vooraf nadenkt over de query en deze hebt getest.
Indien er voor een andere applicatie een API beschikbaar is heeft dit altijd de voorkeur. SQL is een alternatief wat je alleen mag gebruiken in een applicatie als je weet wat je doet.
Ons advies is altijd om IP-restrictie toe te passen zodat de SQL server niet van andere adressen te benaderen is.
Stap 1: Connection String
Maak een nieuw overig token aan. Voorzie deze van de ConnectionString.
- Voorbeeld lokale connectie: Server=Servernaam,1433;Database=database;User Id=username;Password=password
- Voorbeelde Azure connectie: Server=Servernaam,1433;Database=database;User Id=username;Password=password;Encrypt=true
- Voorbeeld Volledige connectiestring: Server=tcp:NAAM.database.windows.net,1433;Initial Catalog=DATABASENAAM;Persist Security Info=False;User ID=USERNAME;Password=RV8S5gQSOKN;MultipleActiveResultSets=False;Encrypt=True;TrustServerCertificate=False;Connection Timeout=30;
Stap 2: Verbinding maken
- Type database: Selecteer hier Microsoft SQL
- Connection String: selecteer jouw ConnectieString die je in stap 1 als overig token hebt gemaakt
- SQL Query: Voer jouw SQL query in. Variabelen voeg je met twee curley brackets {{variabele}}
- Ook uitvoeren in testmode: Hiermee geef je aan of deze query uitgevoerd mag worden in de testmode. Advies: zet dit aan als het een select statement is.. In testmode wordt anders de volledige query overgeslagen.
- Output veldnaam: De naam van de nieuw te maken reeks.
Response
De response van de SQL wordt altijd opgehaald in het object. In geval een SELECT statement worden de opgehaalde regels in een lijst gezet. In geval van een INSERT / UPDATE / DELETE wordt “rows affected” teruggegeven.